Wet op de bedrijfsorganisatie
Artikel 124
1
Het dagelijks bestuur doet aan het bestuur rekening en verantwoording van het beheer over het afgelopen kalenderjaar, onder overlegging van de rekening der inkomsten en uitgaven.
2
De rekening wordt, met alle daarbij behorende bescheiden en met vermelding van hetgeen het dagelijks bestuur tot zijn verantwoording dienstig acht, aan het bestuur overgelegd binnen zes maanden na afloop van het jaar, waarop zij betrekking heeft. Zij wordt ten kantore van het secretariaat voor een ieder ter lezing nedergelegd en, tegen betaling der kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de nederlegging en verkrijgbaarstelling geschiedt openbare kennisgeving, welke ten minste twee weken voorafgaat aan de beraadslagingen, bedoeld in het derde lid.
3
Het bestuur onderzoekt de rekening en stelt het bedrag der inkomsten en uitgaven vast. De beraadslagingen en de stemming geschieden in het openbaar. De leden van het dagelijks bestuur kunnen bij de beraadslagingen tegenwoordig zijn, doch onthouden zich van medestemmen.
4
Het besluit van het bestuur behoeft de instemming van de Raad, tenzij bij het instellingsbesluit een andere voorziening is getroffen.
5
De instemming strekt, voor zover het de inkomsten en uitgaven betreft waarmee is ingestemd, tot décharge van het dagelijks bestuur, behoudens in geval van later gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.